fbpx

Casus: incontinentie tijdens stage huisartsenpraktijk

Geschreven door Ruth Wolters, geneeskundestudent

Je loopt als coassistent stage bij een huisartsenpraktijk. Er staat een 71-jarige vrouw ingepland en de huisarts zegt dat jij het consult mag doen. De patiënte vertelt dat ze sinds enige maanden steeds vaker last heeft van onwillekeurig urineverlies. Ze moet opeens heel nodig plassen en weet niet hoe snel ze een toilet moet opzoeken. Dit gebeurt meerdere keren per dag. Het varieert van een paar druppels tot volledig nat ondergoed. Daarom draagt ze sinds deze week steeds een dik inlegkruisje in haar ondergoed. Ze kan zich geen uitlokkende momenten herinneren. Hoewel er soms ook enige urine lekt tijdens het niezen.

Je wilt natuurlijk graag haar hulpvraag weten. Door naar haar verhaal te luisteren kom je er achter dat ze de situatie vooral sociaal erg beperkend vindt. Ze vindt het leuk om met haar man lange wandeltochten te maken. Maar aangezien de klachten de laatste tijd zo toenemen blijft ze liever in de buurt van een toilet.

Als laatste wil je graag een deel van de seksuele anamnese afnemen. Daaruit blijkt ze dat de klachten tijdens en na het vrijen nog veel erger zijn. Patiënte gebruikt zo nodig 1000 mg paracetamol bij pijn door artrose. Ze is niet allergisch en rookt en drinkt niet.

Je wilt naar aanleiding van het verhaal lichamelijk onderzoek doen. Je ziet een vitale vrouw met een uiterlijk passend bij haar leeftijd. Bij buikonderzoek zijn er geen afwijkingen. Bij inspectie van haar genitalia valt op dat de binnenste schaamlippen wat atrofisch zijn, passend bij haar leeftijd. Het speculumonderzoek laat enige cystocèle (verzakking van de blaas in de vagina) zien. De baarmoeder lijkt niet verzakt.

Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

Bij deze vrouw is er sprake van urge-incontinentie, ook wel aandrangincontinentie genoemd. Dit is een vorm van incontinentie die gepaard gaat met of direct wordt voorafgegaan door een plotselinge, onbedwingbare aandrang om te plassen. Er treden onwillekeurige contracties van de m. detrusor op door verhoogde prikkelgevoeligheid of door overprikkeling vanuit het centrale zenuwstelsel. De precieze oorzaak is vaak onbekend. Irritatie van de blaas, een neurologische aandoening of eerdere operaties in het kleine bekken kunnen een rol spelen.

De niet-medicamenteuze behandeling bestaat uit blaastraining. Hierbij kan de tijd tussen twee micties geleidelijk worden verlengd.  De medicamenteuze behandeling bestaat in eerste instantie uit een anticholinergicum. Vaak wordt gestart met tolterodine, een tablet met gereguleerde afgifte die 1x per dag moet worden ingenomen. Bijwerkingen zoals een droge mond en obstipatie komen regelmatig voor.

×