De huisartsenzorg loopt vast

Overal in de zorg lijkt het vast te lopen, in ziekenhuizen, in de GGZ en in de thuiszorg, maar ook in de huisartsenzorg. De huisartsen staan aan het begin van de zorgketen en de werkdruk kan hoog oplopen. Huisartsen merken op dat ze niet altijd meer de zorg kunnen bieden die ze zouden willen leveren.

Als huisarts is het belangrijk dat het werk niet altijd alleen maar medisch is, het is belangrijk om te weten wat er bij de patiënten speelt. Een zorgvraag is nou eenmaal niet alleen maar medisch, dit kan ook berusten op burenruzies of problemen met de financiën. Zulke zorgvragen kosten tijd, maar het is belangrijk dat patiënten hun zorgen kwijt kunnen.

De wachtlijsten elders in de gezondheidszorg hebben een grote impact op de huisartsenzorg. Wie niet snel terecht kan in het ziekenhuis of bij de GGZ, gaat sneller naar de huisarts. De huisarts neemt vervolgens contact op met de betreffende specialist, maar dat verloopt niet altijd soepel. Voordat patiënten terecht kunnen bij de specialist zijn er alweer maanden voorbij, ondertussen blijven ze bellen naar de huisartsenpraktijk. Ook sturen specialisten patiënten vaak te snel weer terug naar de huisarts.

Daarnaast wordt er (te) vaak gevraagd door specialisten om nieuwe verwijzingen. Ondanks dat de besturen van ziekenhuizen en praktijken daar een snelle oplossing voor hebben: weg met de onwenselijke verwijzingen, duurt dat in praktijk langer. Oude gewoontes moeten doorbroken worden.

Ook de thuiszorg zorgt voor veel extra administratief werk. Door te weinig personeel en een te grote zorgvraag, loopt het ook hier vast. Zo moet een huisarts soms wel vijf aanvragen doen bij instellingen, voordat een patiënt ergens terecht kan. Het zou ideaal zijn als er één centraal aanvraagpunt was voor alle thuiszorginstanties.

×